Dubbelinterview met Brad Lackey en Ivan Van Den Broeck

Dubbelinterview met Brad Lackey en Ivan Van Den Broeck
Decrease Font Size Increase Font Size Taille du texte Imprimer

Eind juni werd Brad Lackey in ons eigen land in de bloemetjes gezet vanwege het winnen van zijn wereldtitel in de 500cc klasse. Dat was dit jaar precies 40 jaar geleden.

Het waren Heidi Wijgaerts en haar vrienden die het evenement in elkaar boksten waarbij Lackey in Borgloon werd ontvangen te midden van een ruime schare supporters. Ook waren er een aantal motorcrossers aanwezig die kwistig in het rond slingerden met smeuïge anekdotes uit de tijd toen “motorcross nog motorcross was”.

 

 

Enkele dagen nadien was er een nieuwe kleine bijeenkomst met Brad Lackey, Ivan Van Den Broeck, oldtimercrosser Jos Claessens en Marc Velkeneers. Ook daar was MXVintage aanwezig. De gesprekken met Brad en Ivan achter een glas rode wijn waren te mooi om niet te registreren en dus maakten we er een dubbelinterview van. In vaktermen noemt men dit ” a once in a lifetime opportunity” Er komt ook nog een interview met Marc Velkeneers, dat wordt na het motorcross seizoen opgenomen.

The early Years van Brad en Ivan


MXVintage: Brad, herinner jij grote gevechten met Ivan Van Den Broeck op zijn onafscheidelijke Maico?

Brad Lackey: Natuurlijk, tijdens de races in België en in het zand kwam je Ivan altijd tegen. We reden ook veel tegen elkaar in de GP’s. Ivan VDB: Brad was veel sneller hoor. Brad Lackey: Ik had veel snellere motoren in die periode. Ik herinner me Sittendorf in Oostenrijk waar ik Ivan wist te verslaan. Het was ook één van mijn favoriete circuits en ik denk dat ik er tweemaal heb kunnen winnen. (n.v.d.r. Brad won driemaal in Sittendorf, dat was in 1978, 1980 en in 1982, het jaar dat hij wereldkampioen werd op een Suzuki. In 1979 won Graham Noyce de GP van Oostenrijk. Lackey werd tweede en scoorde één luttel puntje meer dan Van Den Broeck.)

 

Victor Lahita en Joël Robert

MXVintage: We gaan terug naar de jaren toen je fabrieksrijder was bij het Tsjecho-Slovaakse merk CZ. Hoe kon je door de taalbarrière communiceren met de mensen van de fabriek in Strakonice? 

Brad Lackey: Ik had een mecanicien die een beetje Engels en Frans kon spreken. Ik had een kleine auto en aanhangwagen die ik huurde van Victor Lahita (foto), de mecanicien van Joël Robert. Op de aanhangwagen werden dan de motoren van mij en Gaston Rahier geladen om naar zes GP’s 250cc te gaan in 1971. Ik moest de mecanicien delen met Gaston en daarom had CZ deze mecanicien toegewezen aan ons vanwege het feit dat hij met ons kon communiceren.

Brad Lackey op CZ

 

De leugens rond de Uni-Trak

MXVintage: Brad, jij was betrokken bij de ontwikkeling van de Uni-Trak vering van de Kawasaki’s van die tijd. Hoe verliep dat verhaal?

Brad Lackey: Het probleem was dat ik er niet op het juiste moment bij betrokken was. Toen ik wegging bij Honda vond ik oude vrienden van vroeger terug bij Kawasaki. Toen ik voor hen reed in 1972 en 1973 vertelden ze me dat het testen met de Uni-Trak was afgelopen met een erg positief resultaat. Er waren geen problemen opgetreden, de vering werkte prima en volgens hen was het tijd om het systeem in competitie te gebruiken. Ik zou de vering alleen nog moeten afstellen naar mijn wensen.

 

Brad onderweg met de Uni-Trak Kawasaki

 

Maar ze vertelden me de waarheid niet. Uiteindelijk was de crossmotor niet klaar en waren er problemen met de Uni-Trakvering. Ze vonden de juiste “spring rate” niet voor dit type van vering. Op dat moment vond je gewoonweg geen spiraalveren die sterk genoeg waren om te gebruiken op dit veersysteem. De frames braken om de haverklap en er werd constant van motorblok gewisseld. Van een 370cc ging het naar een 390 tot een 420cc en weer naar een 400cc blok. Kawasaki had geen betrouwbare en consistente krachtbron, vandaar al dat geëxperimenteer.

Ivan VDB: Ik herinner me de problemen met de Kawasaki nog levendig. Je stond heel dikwijls aan de kant met uwe Kawa. Brad Lackey: In dat jaar won ik meer races dan mijn concurrenten maar ik stond ook dikwijls aan de kant. In 1980 waren alle problemen opgelost omdat we een jaar lang intensief zijn gaan ontwikkelen. De machine was perfect dat jaar maar de wereldtitel ontglipte me dat jaar in Ettelbruck, Luxemburg. Ik had problemen met André Malherbe tijdens die GP.

 

 

MXVintage: Waarom besloot je destijds naar Europa te komen om te racen?

Brad Lackey: Wel, Joël Robert en Roger De Coster kwamen al in de late sixties naar Amerika om er te gaan racen. Ik was er dan ook, niet om tegen hen te racen, maar ik reed dan een juniorreeks op hetzelfde evenement. Ik zag hen in verschillende wedstrijden van 1968 en 1969 rijden en merkte het grote verschil met de Amerikaanse rijders. Ook hun machines waren anders. Op dat eigenste moment besloot ik als ik een betere rijder wou worden dat ik dan zou moeten verhuizen naar Europa. Dan kon ik leren van hen. De Amerikanen waren op dat moment goed in “flat track” maar van motorcross kenden ze nog niet veel. Er was niemand waar ik iets kon van leren.

Ik moest echter wachten tot ik een nationaal kampioenschap gewonnen had. Dat was het geval in 1970 en 1971 met CZ. Maar door het AMA kampioenschap in 1972 te winnen kon ik in mijn nieuw contract afdwingen dat ik naar Europa wou om er de GP’s te gaan rijden. Er stond in dat als ik nationaal kampioen werd dat ik zelf mocht kiezen tussen de VS en Europa. Ze waren wel verrast dat ik uiteindelijk voor Europa koos.

 

Ivan Van Den Broeck en Fernand Mangelschots (Maico) in Canada 1978.

 

Carlsbad en Canada

MXVintage: Ivan, heb je ooit wedstrijden gereden in de VS naast de GP’s?

Ivan VDB: Neen, ik reed er alleen de wedstrijden voor het WK. Meestal was dat de GP in Carlsbad gevolgd door de GP van Canada een week later. Het was moeilijk voor ons Europeanen om punten te scoren in de VS. In 1981 kon ik met de Maico op het podium geraken in Carlsbad. Ik reed als derde op slechts vijf seconden van de tweede en moest toen vijf minuten voor het einde aan de kant met een gebroken as aan de vering. Deze DNF was een grote teleurstelling voor mij. Ik heb er nog steeds spijt van. Brad Lackey: Dat zou mooi geweest zijn voor Maico moest je toen niet zijn uitgevallen.

MXVintage: Ivan, jij was op dat moment een fabriekspiloot voor Maico. Werden jouw motoren vanuit Europa verscheept naar de VS voor deze wedstrijden?

Ivan VDB: Ja, ze werden naar de VS gezonden, dan naar Canada en dan weer terug naar België. Dat vergde natuurlijk heel wat organisatie van de personen die bij Maico verantwoordelijk waren voor die dingen.

 

 

The Black KAW

MXVintage: Brad, ik herinner me een foto in Motocross Action Magazine. Je verscheen op een Europese GP met een Kawasaki met daarop een benzinetank gemonteerd van een Husqvarna. Wat was het verhaal achter deze foto?

Brad Lackey: Dat gebeurde in 1973 toen ik de GP’s reed voor Kawasaki. Ze hadden geen onderdelen, geen hulp van buitenaf en we trokken naar de races met een busje, een mecanicien en slechts één motor. De benzinetank ging kapot en we hadden geen enkele andere mogelijkheid dan er een tank op te zetten van een Husky. We schilderden de tank zwart en plaatste er de letters “KAW” op. Het moest wel zo want we hadden zelfs geen stickers. Deze machine werd beroemd op deze manier er werden vele replica’s van gemaakt. Toen de foto’s van deze machine in de tijdschriften kwamen in de VS kwamen deze op de bureau terecht van mijn baas bij Kawasaki. Hij kreeg het op zijn heupen van de foto’s waardoor we nadien voldoende groene verf en stickers kregen toegezonden (lacht). De machine kreeg later de bijnaam “The Black Kaw”.

 

 

MXVintage: Brad, wie was je moeilijkste tegenstander in de VS?

Brad Lackey: In 1972 waren die er niet. Ik won toen elke race, mijn motor was toen erg goed, die was veel beter dan de rest. Iedereen reed met een 360 CZ of Husky en ik reed met een 490cc. Ik had zoveel pk’s meer tegenover al de andere. Het blok kwam vanuit Japan maar het frame werd in de VS gemaakt. De Kawasaki werd dan hier samengesteld. Ik had meer dan 100cc extra, het geheel was lichter dan de concurrenten en dus erg snel.

Ik herinner me een race waarbij de Japanners een ingenieur, een mecanicien en een kerel die alleen maar nota’s nam naar de VS zonden. Die notities werden dan weer naar Japan gestuurd. Die laatste liep langs de startlijn van de grootste race in Californië. Dat was toen in Hangtown. Toen was er nog geen starthek maar een elastiek om de start aan te geven. De elastiek werd dan gelost en ik keek de man van de nota’s aan met de vraag: “zal ik ook maar eens vertrekken?” (lacht). Ik won de race! Enfin, om maar te zeggen, jouw grootmoeder zou de wedstrijd hebben gewonnen met deze machine, zo goed was die.

MXVintage: Ivan, heb jij een favoriete omloop in de VS?

Ivan VDB: Niet echt. Ik reed maar op één circuit ginder en dat was telkens in Carlsbad. Brad Lackey: Do you like that hard shit? (lacht). De Maico leek me wel de beste motor voor zo een harde ondergrond. Ivan VDB: Ja, de Maico marcheerde daar wel goed, zeker op de lange snelle stukken. Mijn kompaan Herbert Schmitz reed er ook altijd goed. Op een keer kwam hij langs me door gevlogen in een afdaling maar dan zonder zijn motor (lacht). Brad Lackey: Wellicht raakte hij een bult op de top en werd er vanaf gegooid.

 

Herbert Schmitz

 

MXVintage: Welke motoren waren jouw favorieten?

Brad Lackey: De Honda van 1978 was een goeie. Ook de Kawasaki van 1980 was een fijne machine en de Suzuki van 1982 was een prima fiets. Ze waren wel erg verschillend. Honda bouwde hun machine vanuit een ingenieursstandpunt zonder input van de rijders. De Honda was puur Japans van ontwikkeling. De Kawasaki en de Suzuki bouwden we zelf en daarom is het moeilijk te vergelijken. De motoren die we zelf bouwden waren natuurlijk speciaal omdat je er alles aan deed om het geheel te laten werken. Bij Honda werd me verzocht om te rijden en te rijden en te rijden. Als ik een suggestie aanbracht dan vertelden ze me dat iedereen op deze manier reed. Het was een stomme manier van doen om een motor te ontwikkelen. Honda zei tegen me: de ingenieurs maken de machine, jij rijdt er mee. Het werkte tot op zekere hoogte maar het paste niet altijd met de specifieke rijstijl van de piloot.

 

Tien voor gezelligheid en sfeer met Velkeneers, Lackey en Van Den Broeck

 

Ivan VDB: Ik herinner me toen Roger De Coster naar Honda ging. De rijders in het team waren toen André Malherbe en Graham Noyce. Na een eerste training zei Roger dat de machine raar aanvoelde. De machine is “shit”, de voetsteunen staan teveel naar voren gericht. Dan hebben ze de machine aangepast naar de wensen van De Coster. Vanaf dan werd de Honda steeds beter. Brad Lackey: Zo leerde Honda stilaan ontwikkelen met feedback van de rijders.

MXVintage: Jij reed vele jaren met Maico. Maar wat is jouw favoriete motor?

Ivan VDB: De Suzuki van 1982! Ik heb dit al tegen veel mensen gezegd. Het was een erg goede crossmotor. Ik was nooit wereldkampioen maar met de Suzuki reed ik erg goed. Ik was goed in de Belgische wedstrijden maar ook in de GP’s. Brad Lackey: welke vering reed je op de Suzuki? Ivan VDB: Die kwam toen van White Power. Brad Lackey: Ik hield van de White Power. Die gebruikte ik in 1981. Een jaar later reden we met Öhlins. Dat koste me bijna de wereldtitel want ik brak mijn vering in de tweede reeks in Canada. Ik won de eerste reeks en viel dus uit in de herneming terwijl ik aan de leiding reed. N.v.d.r. Vromans won de GP en naderde tot op tien punten van Lackey.

 

Ivan Van Den Broeck op Suzuki

Ivan VDB: De Maico van 1981 was ook erg goed maar de Suzuki van ’82 was beter. Ik was toen een soort van halve fabrieksrijder voor Suzuki. Brad Lackey: Ik denk dat de beste standaardmotor waar ik ooit mee reed was de Honda CR250 van 1978. Ik reed er wat internationale races mee, de motor was vastgemaakt met een ketting aan de achterkant van mijn camper en reed ermee door de sneeuw en de regen. Het enige wat ik extra had waren de Fox veringen. Ik reed met deze Honda tegen Heikki Mikkola en Roger De Coster en versloeg ze elke keer. Die Honda was dus compleet origineel uitgezonderd de vering.

MXVintage: Wat was jouw slechtste beslissing in jouw motorcrossloopbaan?

Brad Lackey: Dat ik 750.000 dollar aan me voorbij liet gaan (lacht). Nee serieus, ik denk de beslissing waar ik het meest spijt van heb is dat ik in 1979 niet overging van Kawasaki naar Honda. Ik zou dan waarschijnlijk wereldkampioen geworden zijn dat jaar. Het zou dan heel zuur voor me geweest zijn moest ik het wereldkampioenschap van 1982 niet gewonnen hebben.

MXVintage: Naar wat gaat jouw voorkeur uit? Tweetakt of viertakt?

Brad Lackey: De viertakten zijn gemakkelijk om te rijden. Je moet weten, ik reed nooit met deze techniek, toch niet met de moderne versie. In de jaren ’60 reed ik met een BSA. Mijn vader had een gele Bultaco Metisse van 1966. Op een dag ging het blok kapot en een vriend van hem stak er dan een BSA 350 blok in. Mijn broer in ik gingen dan racen met deze machine op lokale wedstrijden. Wij wonnen er heel wat wedstrijden mee. Dat was 40 jaar voor dat de moderne viertakten op het toneel verschenen maar het concept van onze machine was eigenlijk hetzelfde. Het was en licht frame, er stonden goede remmen op en had dus een viertakt krachtbron. Nadien staken we er een 441 blok in en ook daar konden we mee winnen. De machine was gemakkelijk te berijden. Nu, in de periode dat ik top was had je een 500cc tweetakt nodig om GP’s te winnen.

 

 

MXVintage: Heb je ooit kunnen rijden met een moderne viertakt?

Brad Lackey: Ik heb destijds wat gereden met een Suzuki RMZ van 2005. Het was het model met carburator. Ik heb die motor nog altijd staan. Ik gebruikte de Suzuki om wat te oefenen en plezier mee te beleven. Ik trainde met deze motor om een beetje in vorm te zijn voor een bepaalde editie van Everts & Friends in België. Zoals ik al zei zijn deze motoren gemakkelijker om te berijden. Ivan VDB: In 2014 kreeg ik de kans om met een fabrieksmotor van het team van Jacky Martens te rijden. Dat was toen een KTM. De 250F vond ik maar niks maar de 450F was wel leuk. Ik kon ze toen testen in Valkenswaard en zelfs op mijn leeftijd kon ik met de 450 de tafelberg springen. Dat ging haast vanzelf. De KTM had zoveel vermogen onderin. Je kon de jumps perfect nemen omdat de vering zo hard stond afgesteld. De vering zou dichtslaan moesten wij in onze tijd met die snelheid een jump aanvatten. Ik zag die jonge piloten de jump nemen en ik dacht: dat moet ik ook kunnen (lacht).

 

 

Alle crossmotoren aan het stopcontact of niet?

MXVintage: Zijn elektrische crossmotoren de toekomst?

Brad Lackey: We waren er net nog over aan het spreken. Het probleem in België is het geluid en de vervuiling met als gevolg dat er haast geen omlopen meer overblijven. Ik denk dat beleidsmensen, als ze wat met motorcross hebben, niet kunnen klagen over elektrisch crossen. Ik zeg niet dat iedereen nu elektrisch moet gaan rijden maar als je trainingsomlopen hebt die dicht bij een bewoonde buurt liggen, dan is het wel een goede oplossing. Kinderen kunnen leren crossen op elektrische motoren en als ze dan oude worden kunnen ze kiezen om op lawaaierige viertakten te gaan rijden. Er is een mooi toekomst voor jonge rijders en elektrische motoren weggelegd. Voor hen is het veiliger rijden dan met verbrandingsmotoren. Ik ben niet zeker of het de toekomst is voor onze sport maar van de andere kant worden ook auto’s in een snel tempo elektrisch. Een probleem is er wel met de batterijen. Wat doe je ermee als ze versleten zijn?

 

 

MXVintage: Mijn collega’s deden een tijdje geleden een test met de elektrische Stark Varg in Barcelona. De testrijder was echt onder de indruk van de power en het rijden met de motor. Die voelde heel levendig en licht aan.

Brad Lackey: Ik had een Alta. Een van de testrijders van Alta werkt nu voor Stark. De Alta is natuurlijk zwaarder dan de Stark, het voelt aan als een 250 viertakt als je er mee rijdt. Met de Alta was de batterij na 20 minuten leeg maar als je er mee wil racen heb je toch op zen minst 40 minuten nodig. De vraag is ook of de FIM een Stark Varg gaan laten meerijden in de MXGP? Ik zie er geen probleem in. De rijders met een elektrische machine zijn toch niet bevoordeeld ten opzichte van de traditionele machines, dus voor mij kan het. Ik denk dat de FIM elektrische machines moet toelaten en kijken hoe het evolueert.

MXVintage: Wat draagt jouw voorkeur weg? MXGP of Supercross?

Brad Lackey: MXGP! Komaan he, dat is toch logisch (lacht). Ik heb destijds de eerste drie of vier Supercross-races in de geschiedenis meegedaan. Weet je, in 1972 en 1973 reed ik met die super slechte Kawasaki 250. Het was eigenlijk een Enduro denk ik. En in 1973 stapte ik over op een Husqvarna GP-machine maar die dingen waren niet gemaakt voor Supercross en de kleine bochten die je er moest mee maken. Dus ik hield niet echt van Supercross omdat ik met de verkeerde motoren moest starten en ik had ook al meer ruimte nodig om te kunnen sturen want zo een precieze rijder ben ik niet. Als je een 500cc opendraait heb je wel wat extra ruimte nodig (lacht).

MXVintage: Brad, wat is volgens jou de meest impressionante zege van je loopbaan?

Brad Lackey: Dat zal toch wel de tweede reeks geweest zijn van de GP 500cc van Luxemburg in 1975. Ik won de reeks op een Husky en versloeg Roger De Coster, Heikki Mikkola, Gerrit Wolsink en Ake Jonsson. De Suzuki’s waren toen wat beter en toen die mannen verslaan was wel wat. Ik was de eerste Amerikaan die kon winnen in een GP. Ik heb ook altijd mooie herinneringen overgehouden aan mijn overwinning in Farleigh Castle. Die race viel meestal op 4 juli, in Amerika vieren ze dan Independence Day. Het was altijd een gevecht tussen de Britten en mezelf. Op 4 juli al die Britten verslaan in eigen huis was wel leuk.

MXVintage: Hou je van artificiële circuits of toch meer van old school omlopen?

Brad Lackey: Old School natuurlijk. Ivan en ik zijn geen crossers die hoog willen springen over al die onnatuurlijke jumps. Wij zijn gemaakt om bochten te nemen, één of twee natuurlijke jumps en van die dingen. Ivan VDB: Herinner je nog die steile heuvel in Sittendorf in Oostenrijk? Die moest je nemen met een juiste lijn of je flikkerde weer naar beneden. Brad Lackey: Ja, en dan al die stenen daar, oh man!

Ivan VDB: Ik zeg het zo dikwijls, neem mannen zoals bv Jeffrey Herlings en laat hem rijden op een circuit als dat in Sittendorf. Hij is een goede rijder en zal daar ook snel zijn en dat levert ook mooie motorcross op. Brad Lackey: Ik kijk wel eens naar de MXGP-races op tv. Het is niet altijd gemakkelijk om ze live te kunnen kijken gezien het tijdsverschil maar als ik kan kijk ik. De preparatie van de omlopen is soms wel een issue. Shit-omlopen zoals Indonesië of elders zijn zo stom. De laatste die ik zag was die van Maggiora in Italië, dat is wel een mooi circuit om er een MXGP te organiseren. Ivan VDB: Een paar jaar geleden reden ze in Argentinië, dat was ook een mooie natuurlijke omloop.

 

 

“A little fucking short guy”

MXVintage: Brad, als je de beste crosser allertijden moet kiezen, wordt het dan Ricky Carmichael of Stefan Everts?

Ivan VDB : Ik pak Herlings! (pikt nog in op de vraag voor Brad kan antwoorden)

Brad Lackey: Ze zijn beiden The GOAT. Ik bedoel, Joël Robert won zes titels en iedereen dacht dat niemand dat ooit zou evenaren. Ik zag Stefan nooit rijden, ik zat in Amerika in zijn hoogdagen maar om tien wereldtitels te winnen moet je verdomd goed zijn. Ricky was “a little fucking short guy” die zo hard ging in de Supercross. Hij moest zijn zadel zo laag zetten en zijn vering verlagen. Hij gaf nooit op. In Amerika zeggen we: “if you have red hair, you are a tough son of a bitch” (lacht). De vergelijking is moeilijk als je weet dat ik Ricky veel heb zien rijden en Stefan helaas nooit.

Ivan VDB: Ik blijf erbij. Jeffrey Herlings is de snelste!

 

 

MXVintage: Er is een verschil tussen de beste en de snelste rijder ooit. Ik denk dat de twee snelste motorcrossers ooit James Stewart en Jeffrey Herlings zijn.

Brad Lackey: James Stewart was sneller dan Ricky Carmichael en alle andere in die periode. Het hangt er vanaf hoe je het bekijkt. Bedoel je de snelste, de meest consistente of de grootste kampioen? Het zijn allemaal verschillende dingen. Stewart was echt bloedsnel en hij won natuurlijk enkele kampioenschappen. Maar hij viel er ook regelmatig af omdat hij de limieten opzocht net als Herlings. Jeffrey crasht omdat hij zo snel gaat. Ivan VDB: Everts was “clean en smooth” in zijn rijden en stond altijd recht op de motor. Brad Lackey: Net als Joël Robert.

 

Een mot op het bakkes van The Kid

Na het fijne gesprek met Brad en Ivan bleven de sappige verhalen komen. Eentje wilden we u niet onthouden. Het was een erg leuke herinnering van Ivan Van Den Broeck aan wijlen Eric Geboers. Alhoewel, op de moment zelf wellicht niet, gezien zijn reactie.

 

 

Ivan en Eric waren na het GP-seizoen uitgenodigd om er de Supercross van Bologna mee te rijden. Er viel op die manier wel wat geld te verdienen en dus waren de twee Belgen naar het noorden van Italië afgereisd om er mee te doen aan de race. Beiden zaten in een hotel in de buurt. Ze hadden een klein Fiatje gehuurd om heen en weer het circuit te rijden. Tijdens de trainingen had Geboers echter een kleine crash waardoor hij zijn linker duim brak. Zijn hand werd in het gips gestoken, van meedoen aan de stadioncross was geen sprake meer.

Op weg naar het stadion van Bologna zat Ivan nu verplicht aan het stuur van de kleine Fiat met op de passagierszetel The Kid. Op de spekgladde kasseien trok Eric plots voor de gein aan de handrem van de auto. De Fiat maakte grofweg vier donuts om uiteindelijk tot stilstand te komen tegen de borduur van de rand van de weg. Geboers had de grapjas willen uithangen door Ivan te laten schrikken met het maneuver maar was vergeten dat hij het knopje van de handrem niet meer kon indrukken door de gips aan zijn linkerhand. Het resultaat was dus een vierdubbele pirouette in de straten van Bologna. Ivan Van Den Broeck was toen zo verschoten dat hij The Kid toeriep: “Hey, kleine, als ge dat nog eens probeert sla ik op uw bakkes”. Eric Geboers daarop met een brede grijns: “Nu waart ge toch verschoten hè Ivan”.

Woorden: Danny Hermans
Foto’s: archief MXV

Uw reacties

More MX Vintage news